Geschiedenis

De eerste donderdag na Allerzielen, in 2019 dus 7 november, is het dan eindelijk weer zover...... “Leste Mert”. 

“Leste Mert” is een grote dag in Druten en het hele Land van Maas en Waal. De 1e donderdag na 2 november oftwel de eerste donderdag na Allerzielen.

Bij besluit van 29 juli 1819 werd het houden van de “Leste Mert” aan de gemeente Druten door Koning Willem I, de koopman-koning, toegestaan. De naam “Leste Mert” geeft aan dat er per jaar meer markten werden gehouden. Er werden in Druten namelijk drie jaarmarkten gehouden, een op de eerste dinsdag na achttien april, een op de eerste donderdag van september en een op de eerste donderdag na 2 november. 

De laatste, de “Leste Mert” dus, was de belangrijkste. 
Zo belangrijk, dat meiden en knechten zich verhuurden onder voorwaarde, dat zij met de “Leste Mert” vrij waren, dat scholen en bedrijven op die dag hun poorten sloten en dat het huishouden op die dag niet werd gedaan.
Er werd niet gekookt, maar daags- of twee dagen vóór de “Leste Mert” werden grote pannen erwtensoep gemaakt. 

Dat “Snert” maken en het eten daarvan tijdens de “Leste Mert” is een heilige traditie geworden, in elk rechtgeaard Maas en Waals gezin. 

Snert en koeiestront zijn onlosmakelijk met de “Leste Mert” verbonden. 

Zonder deze ingrediënten kan er geen sprake zijn van “Leste Mert”. De drie jaarmarkten waren sterk verbonden met de veehouderij. Zo kon men op de eerste markt, afhankelijk van de hoeveelheid weide die men had, vee kopen of verkopen, op de tweede markt kon men zijn veestapel aanpassen en op de derde of “Leste Mert” kon men afhankelijk van de beschikbare stallingsruimte en ruwvoeder-voorraad, vee kopen of verkopen.
De eerste twee markten zijn opgehouden te bestaan doordat het Land van Maas en Waal in de loop der jaren middels provinciale- en rijkswegen een zeer goede ontsluiting kreeg en moderne transportmiddelen het mogelijk maakten, het gehele jaar door vee te verhandelen op de grote veemarkten van Den-Bosch, Utrecht, Doetinchem, Rotterdam enz..

De “Leste Mert”, die de grootste vee-aanvoer en de levendigste handel kende, is echter tot de dag van heden blijven bestaan en geworden tot een Maas en Waalse traditie, waarvan het verdwijnen ondenkbaar is. Evenals de Zuid-Limburgers dat doen tijdens het carnaval, zullen de rechtgeaarde Drutenaren, die naar andere (verre) oorden zijn verhuisd, elk jaar weer de “Leste Mert” bezoeken, zij kunnen niet zonder.
Wie eenmaal de sfeer van de “Leste Mert” heeft geproefd en ondergaan, kan daaraan geen weerstand meer bieden en zal elk jaar op de eerste donderdag na 2 november naar Druten trekken. 
Het zal duidelijk zijn dat ook andere kooplieden, dan veehandelaren lucht kregen van zo’n grote veemarkt en die markt op hen een geweldige aantrekkingskracht uitoefende. 
Al gauw ontstond er naast de handel in vee, een handel in voor de boerderij belangrijke artikelen, zodat er naast veehouders en handelaren ook zadel- en tuigmakers, klompenmakers, wagenmakers, touwslagers, smeden, mandenmakers e.d. hun waar te koop aanboden.
Later kwamen daar de handelaren in huishoudelijke artikelen zoals keukengerij e.d. en stoffenhandelaren bij. 
De “Leste Mert” kreeg ook een grote aantrekkingskracht op kwakzalvers, kermisklanten, muzikanten, slom (=snoep) verkopers e.d., zodat er naast de veemarkt een van ‘s lands grootste en alom bekende warenmarkten is ontstaan met daaraan verbonden een kermis.
Door de reeds eerder genoemde ontsluiting van het Land van Maas en Waal en de goede transportmiddelen in combinatie met de modernisering van de veehouderij en de landbouweconomie, die de veehouder voor de voedervoorziening minder afhankelijk hebben gemaakt van de opbrengst van het eigen bedrijf, is de veeaanvoer op de “Leste Mert” sterk onder druk komen te staan. 
Voor de agrarische stand, (veehouders, tuinders, fruittelers e.d.) uit Maas en Waal en verre omgeving is dat echter geen reden om weg te blijven. 
Zij zijn er dan ook elk jaar weer, met of zonder vee.
Naast de agrarische stand wordt de “Leste Mert” ook nog eens bezocht door zo’n slordige 30.000 mensen.